Anton Pieck wordt, samen met zijn tweelingbroer Henri, geboren op 19 april 1895 in Den Helder. Al snel is duidelijk dat zowel Anton als Henri een groot tekentalent bezit, en ondanks dat het gezin Pieck het niet breed heeft mogen de broertjes al op zesjarige leeftijd op tekenles. Tekenleraar J.B. Mulders brengt hen de beginselen van het tekenen bij en dat werpt zijn vruchten af. Zo tekent Anton als hij tien jaar is ‘Wintergezicht in Den Helder’, een klein maar gedetailleerd werk waarin zijn latere stijl al helemaal te herkennen is. Kort daarna wint hij met zijn eerste stilleven-aquarel een prijs op een huisvlijttentoonstelling. Deze prijs betekent veel voor hem, hij heeft iets gepresteerd en zijn werk wordt erkend.

In 1906 gaat vader Pieck met pensioen en verhuist de familie Pieck naar Den Haag. Ook hier volgt de tweeling tekenlessen. Anton legt bovendien zijn eerste contacten binnen de kunstwereld. Tijdens zijn militaire diensttijd, die in 1915 begint en drieënhalf jaar duurt, wordt Anton behalve in zijn woonplaats Den Haag ook vier maanden in Amersfoort gelegerd.

De oude stad trekt hem aan en na de dagmarsen maakt hij talloze tekeningen en etsen. Wanneer hij weer wordt teruggeplaatst naar Den Haag doet de inmiddels tot sergeant bevorderde Anton zijn eerste leraarservaring op: hij mag lesgeven aan de in tekenen geïnteresseerde gemobiliseerden.

Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog leert Anton Pieck de weefster Jo van Poelvoorde kennen. Ze raken bevriend en – vooruitlopend op een huwelijk – neemt Anton een baan als tekendocent op het Kennemer Lyceum in Overveen aan, die hij tot zijn 65e zal aanhouden. Financiële zekerheid is belangrijk voor hem, zo kan hij een gezin onderhouden en het maakt hem onafhankelijk bij zijn eigen teken- en schilderwerk. In 1922 trouwen Anton en Jo en verhuizen ze naar Heemstede, waar hun dochters Elsa (1924) en Anneke (1925) geboren worden. Na een verhuizing in 1926 ziet zoon Max in 1928 in Haarlem/Overveen het levenslicht. In 1939 verhuist Anton Pieck nog eenmaal, naar een andere straat in Overveen. Hier woont hij tot zijn dood.

In de na-oorlogse jaren ontwikkelt Anton Pieck zich tot een steeds bekendere kunstenaar. Hij doet niet mee aan de vele –ismen die in de beeldende kunsten opkomen, maar creërt een heel eigen, vaak nostalgische stijl waarin ook de details belangrijk zijn. Niet alleen met zijn tekeningen, etsen en gravuren trekt hij de aandacht, maar in toenemende mate ook met zijn schilderijen. In de kunstwereld roept Piecks stijl lange tijd naast bewondering ook de nodige kritiek op, maar bij het grote publiek is ‘aarts-romanticus’ Anton Pieck mateloos populair. Hij reist veel en heeft een formidabele werklust. Hij illustreert voor kalenders, nieuwjaars- en geboortekaarten, ex-librissen en sprookjesboeken. In 1951 wordt hem gevraagd een sprookjesbos te ontwerpen voor De Efteling. Het park, dat uiteindelijk zijn levenswerk wordt, opent zijn deuren in 1952. Twintig jaar later, in 1972, komt het eveneens door Anton Pieck ontworpen automuseum ‘Autotron’ in Drunen gereed.

Vanwege zijn werk wordt Anton Pieck in 1960, bij zijn pensionering, benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Enkele jaren voor zijn dood wordt hij bevorderd tot Officier in deze Orde. Na een arbeidzaam leven overlijdt hij op 24 november 1987 op 92-jarige leeftijd. Hij laat tienduizenden werken na, waaronder reistekeningen, olieverfschilderijen, etsen, houtsnedes, litho’s, illustraties voor boeken en tijdschriften, ex librissen, kaartjes en kalenders en vele losse schetsen.