De geschiedenis van De Efteling gaat terug tot in de jaren dertig van de vorige eeuw. Op de zandgronden van de gemeente loon op Zand wordt een ‘Rooms-Katholiek Sport- en Wandelpark’ aangelegd, dat later wordt uitgebreid met een flinke speeltuin. In 1950 richt de toenmalige burgemeester van Loon op Zand de Stichting Natuurpark De Efteling op. Hij wil de recreatiemogelijkheden van de gemeente vergroten en ook het toerisme bevorderen, omdat de plaatselijke economie wel erg afhankelijk is van de schoen- en leerindustrie.
Er komen sportvelden bij, de speeltuin wordt vernieuwd en er wordt een theehuis geplaatst. De vrouw van de burgemeester heeft bovendien nóg een idee: er moet een sprookjesbos komen. Voor de creatieve invulling hiervan wordt cineast Peter Reijnders aangetrokken. Deze heeft zijn zinnen gezet op een samenwerking met Anton Pieck, die op dat moment al de Sprookjes van Grimm en de Sprookjes van 1001- Nacht heeft geïllustreerd.

In 1951 wordt Anton Pieck door Reijnders gebeld met de vraag of hij een groot sprookjesbos voor De Efteling wil ontwerpen. Pieck zit al tot zijn oren in het werk en is niet direct enthousiast, maar wanneer hij beter in de plannen duikt gaat hij toch overstag. Hij stelt wel een aantal eisen. Zo wil hij dat voor de huisjes en gebouwen gebruik wordt gemaakt van authentieke materialen – echte oude steentjes en dakpannen dus, in plaats van een bordkartonnen decor. Aan zijn stijl moet recht worden gedaan. Dat lukt goed, in De Efteling komen Piecks sprookjesachtige tekeningen tot leven. Als kleuren werden vooral ‘Piecks rood’, ‘Piecks groen’ en ‘Piecks oker’ gebruikt, kleuren waarvan het lijkt of ze in loop der tijd zijn vervaagd. In de typografie wordt veel gebruik gemaakt van het speciale, door Anton Pieck zelf ontwerpen lettertype.

Op 31 mei 1952, ruim drie jaar vóór het eerste Disneyland-themapark in Anaheim, opent De Efteling haar deuren. Al in het eerste jaar ontvangt het park 222.941 bezoekers, die voor ƒ 0,80 worden getrakteerd op het Kasteel van Doornroosje, de Put van Vrouw Holle, de Grot van Sneeuwwitje en nog zeven andere sprookjes. Voor Anton Pieck is het het avontuur van zijn leven. Hij ontwerpt tot in de kleinste details, niet alleen de sprookjes, maar ook de folderbakken, toiletten, lantaarnpalen, prullenbakken en motieven voor de tegelvloeren.

Hoewel het park in de beginjaren nog vooral bedoeld is voor ouders met kinderen tot een jaar of twaalf, ontwikkelt De Efteling zich in de loop der jaren tot een themapark voor alle leeftijden. Er worden steeds meer sprookjes toegevoegd, zoals Roodkapje (1960), De kleine Zeemeermin (1970) en Het meisje met de zwavelstokjes (2004). Vanaf de jaren tachtig wordt het park bovendien uitgebreid met attracties, zoals een achtbaan, een schipschommel en een wildwaterbaan. Hoewel De Efteling blijft vernieuwen en investeren, keert het midden jaren tachtig toch ook weer terug naar het bekende sprookjesthema.

Anton Pieck is vanaf het ontstaan van De Efteling tot aan 1974, wanneer Peter Reijnders overlijdt, als hoofdontwerper aan het park verbonden. Het Efteling-archief bevat maar liefst 1500 getekende en ingekleurde ontwerpen van zijn zijn hand. Pieck wordt opgevolgd door Ton van de Ven, die al lange tijd met Pieck samenwerkt en door hem is ‘opgeleid’. Anton Pieck blijft tot aan zijn dood in 1987 adviseur van De Efteling. Inmiddels is het park uitgegroeid tot het oudste en grootste attractiepark van de Benelux en een van de grootste parken van Europa, dat jaarlijks meer dan 3 miljoen gasten uit binnen- en buitenland ontvangt.