Herken de Pieck

Wanneer Anton Pieck op een dag in Amsterdam staat te schilderen, komt er een jonge kunstenaar bij hem staan die hem na een tijdje aanspreekt. “Dat is heel mooi wat u daar maakt, meneer,” zegt de man. “Maar u gaat daar wel last mee krijgen.” “Hoezo?” vraagt Pieck verbaasd. Waarop de kunstenaar verontwaardigd zegt: “Dat is toch een pure imitatie van Pieck!”

Bovenstaande anekdote wordt door Pieck in verschillende interviews aangehaald. Zijn manier van werken, die wel eens ‘piecken’ wordt genoemd, wordt regelmatig nagedaan, maar het blijkt niet altijd makkelijk de meester te imiteren.

Waaraan herken je een echte Pieck?

1. Kleurgebruik

Vanaf het begin heeft Piecks kleurenpalet een heel eigen karakter. Hij gebruikt het liefst zachte, gedekte kleuren, die als het ware stil en bestorven zijn. Felle kleuren verfoeit hij, daar zul je hem niet snel op betrappen.

2. Thema’s

Piecks inspiratiebronnen liggen vooral in vroeger eeuwen. Zijn werk ademt altijd ‘vervlogen tijden’, waarvan hij de taferelen miniutieus vastlegt. Hij is op en top romanticus en moderne stadsgezichten zijn niet aan hem besteed. Bovendien is zijn werk altijd figuratief, want zoals hij zelf zegt: “Zo’n ding waar uitleg bij nodig is, dat mot niet, vind ik. Ik bedoel, het is geen literatuur”.

3. Oude technieken

Goede kunst is wat Pieck betreft gebaseerd op de beheersing van oude technieken die al vanaf de middeleeuwen gebruikt worden. Om deze reden spreekt hij over zichzelf ook liever van een ambachtsman of vakman dan van een kunstenaar. Hij heeft zich talloze technieken eigen gemaakt en gaat immer perfectionistisch te werk, zijn werk valt op door de grote mate van detail en de uiterste zorgvuldigheid waarmee het is vervaardigd. Bij het tekenen werkt hij het liefst staand, want “als je tussen de mensen gaat zitten kom je in een kuil en krijg je een vervelende horizon”.

4. Historisch verantwoord

Piecks werk onderscheidt zich door de grote historische verantwoordheid: zoals de onderwerpen op zijn tekeningen zijn vastgelegd, zo zagen die er vroeger ook écht uit. Dit is te danken aan de uitgebreide studie die hij maakt voordat hij aan het werk gaat. Voor de bakkersplaten van Calvé, die zo duidelijk de sfeer van rond 1880 ademen, bezoekt hij bijvoorbeeld het Bakkerijmuseum in Amsterdam, waar hij vele schetsen en voorstudies maakt. Behalve door museumbezoek documenteert hij zich ook door zijn reizen en door het raadplegen van naslagwerken, onder andere uit zijn eigen uitgebreide collectie.

5. Handtekening

In het begin tekent Pieck zijn werk afwisselend met A.F.-, waarbij de F voor Fransiscus staat en zijn achternaam achterwege blijft, met Anton F.- en met Anton Pieck. Sinds 1919 is die laatste handtekening definitief en onder al zijn werk te vinden, vaak in een sierlijk vaandel rechts- of linksonder, maar soms ook los, als handtekening of in karakteristieke blokletters.